The Postma Family
Everything you want to know about the history of the Postma Family

Ankie - Antje Cornelia Fransisca Jacoba Postma
Antje Cornelia Francisca Jacoba Postma
Willem Paul Lindgreen
Children
-
1921
Birth
16 Oct 1921
Grootegast
1953-1955
Marriage
26 Nov 1955
Den Haag


Nijmeegsch dagblad
22 Dec 1953


Nijmeegsch dagblad
24 Dec 1954
2x notice of marriage.
Dec 1953 & Dec 1954.
The wedding took place Nov 1955.
There was probably too long time between the notice of marriage and the actual marriage.

Marriage with
Willem Paul Lindgreen
26 Nov 1955, Den Haag
2021
100 Year
16 Oct 2021
Berg en Dal
BERG en DAL. Mevrouw Ankie Lindgreen-Postma uit Berg en Dal is 100 jaar geworden. Dat was voor burgemeester Mark Slinkman van de gemeente Berg een Dal reden om haar op vrijdag 15 oktober te gaan feliciteren in haar woning te Berg en Dal. Het werd een hartelijke ontmoeting waarbij ook familieleden aanwezig waren. Mevrouw Lindgreen blaakte van gezondheid!
Ze is in het Groningse Grootegast geboren als dochter van een dominee. Ze was de een na oudste van het gezin, maar de enige nog in leven. Ze heeft zelf geen kinderen, maar ze is de mater familias van een grote schare neven en nichten, die zaterdag met bijna 40 man een grote verjaardaglunch genieten in 't Spijker in Beek, waar ze al jaren trouwe gast is.
Ze heeft door het hele land gewoond, maar lang in Bemmel, waar ze fysiotherapeut was. Ze noemt zichzelf ook de oudste fysiotherapeut van Nederland.
Mevrouw Lindgreen-Postma is een bruisende, humorvolle en opgewekte persoonlijkheid. Voor de bewoners van Groot Berg en Dal is ze een bekende en geliefde medebewoner. Zij waren ook uitgenodigd op een receptie zaterdagmiddag.
Van harte gefeliciteerd!

2022
100 Year
8 May 2022
Source:
Volkskrant
‘Aan roddelen heb ik nooit gedaan.
Ik zeg iedereen recht in het gezicht de waarheid’

Ankie Lindgreen is evenals de Volkskrant 100 jaar.
Hoe kijkt de gepensioneerde fysiotherapeut terug op de eeuw die achter haar ligt, en wat vindt zij van het huidige tijdsgewricht?
Marjon Bolwijn 8 mei 2022, 20:00
Met haar honderd levensjaren gaat Ankie Lindgreen er prat op de oudste fysiotherapeut van Nederland te zijn. Ze heeft tot haar pensioen fulltime gewerkt en altijd een goed leven gehad, vertelt ze. Sappelen was er nooit bij. Vanuit haar rijk gedecoreerde koopappartement met vijf kamers op vier hoog in het heuvelachtige Berg en Dal, heeft ze een magnifiek uitzicht over de lager gelegen Ooijpolder en de grote tuin rond de serviceflat. In de vensterbank naast haar stoel ligt een verrekijker waarmee ze deze dag de verrichtingen van de tuinman nauwgezet volgt. Ze houdt van een lolletje en speelt graag hard to get. Zo is ze niet van plan elke vraag die ze voorgeschoteld krijgt braaf en uitvoerig te beantwoorden.

Hoe is het om 100 jaar te zijn?
‘Hetzelfde als 99 jaar.’

En dat betekent?
‘Dat ik nog steeds elke dag de planten water geef, koffie en thee zet, en in de avond check of de buitendeur wel op slot is. Dan heb ik een loopje met mijn grote vriend de rollator. En ik regel het huishouden.’

Doet u nog alles zelf?
‘Nee, ik kijk toe terwijl mijn werkster Coby door het huis gaat.’

Wat mist u wat u niet meer kunt?
‘In een andere stoel kunnen zitten. Vanuit de opsta-stoel waarin ik nu zit, kan ik de Ooijpolder niet zien, maar alleen de voortuin. Ik ga nog weleens per ongeluk in die andere stoel bij het raam zitten, dan ben ik uren bezig om er weer uit te komen. Mijn knieën doen het niet zo goed meer.’

U kunt dus wel een tweede seniorenstoel gebruiken?
‘Dat komt wel als ik 105 ben.’

Heeft u nog een beetje lol in het leven?
‘Oh ja, waarom niet? Ik doe alles met plezier. Vooral naar buiten kijken doe ik graag, daar gebeurt altijd wel wat. Het enige dat niet meer zo goed werkt is mijn stem, die is wat zacht geworden.’

Ze pakt de verrekijker. ‘Even zien wat er beneden gebeurt.’

Na aandachtig turen: ‘De tuinman is nu klaar met het wieden van het perkje.’

En dan: ‘Ik keek er naar uit om 100 jaar te worden en dacht dat als het eenmaal zover was, het wel klaar zou zijn. Maar ik ben het nu al heel wat weken.’

U bent geliefd hier in de serviceflat om uw vrolijkheid en humor, hoorde ik.
‘Verliefd? Nee hoor, dat is over. Ik hou nu van bloemen en planten. En lunchen met mijn neven en nichten. Om half 5 vrijdags is er een borrel hier beneden. Vroeger was het gezelliger, want toen waren er meer mannen bij. Met mannen kan ik goede gesprekken voeren. De borrel smaakt overigens nog goed.

‘Ik ben een hbs-b mens, van de wiskunde en alle andere bèta-vakken. Dan houd je niet van roddelen. Met mijn vriendinnen, die allemaal dood zijn, overleden moet ik eigenlijk zeggen, deed ik dat nooit. ‘Roddelen schaadt uw volk’, was een gezegde van vlak na de oorlog. Ik zeg iedereen altijd recht in het gezicht de waarheid. Een hbs-b mens is nuchter. Maar dat ben ik niet altijd hoor.’

Wanneer bent u niet nuchter?
‘Als ik slaap.’

Ze pakt haar verrekijker er weer bij en bestudeert een oude lindenboom. ‘Kijk, hij loopt uit, maar zie je de kale top? Ik ben benieuwd of daar nog iets gaat gebeuren.’

Had u een meisjesdroom, en is die uitgekomen?
‘Ik wilde huisarts worden en ging daarom na de hbs-b medicijnen studeren in Groningen. Er waren niet veel vrouwelijke studenten in die tijd, maar dat was voor mij niks bijzonders. Ik ben opgegroeid in een gezin met vijf jongens, dus ik was wel wat gewend.

‘Ik woonde op kamers en was lid van studentenvereniging Vindicat atque Polit. We hadden ontgroeningen, maar niet zo pittig als tegenwoordig. In 1943 sloot de universiteit en moest ik mijn studie afbreken. Huisarts ben ik nooit geworden.’

Was dat een teleurstelling?
‘Nee. Het was oorlog, dus iedereen had zo zijn teleurstellingen te verwerken. Ik ben meteen een andere opleiding gaan doen in Utrecht: heilgymnastiek en massage, en daarna fysiotechniek in Amsterdam. Ik ging aan de slag als fysiotherapeut, eerst in een ziekenhuis in Enschede en later in een praktijk in Nijmegen en hier in Berg en Dal. Tot mijn pensioen heb ik fulltime gewerkt. Patiënten zette ik allemaal naar mijn hand. Hoe ik dat deed? Dat is geheim.’

U bent dus niet, zoals veel vrouwen van uw generatie, ontslagen zodra u ging trouwen?
‘Nee natuurlijk niet.’

Dat gebeurde in die tijd om de haverklap.
‘Zoiets zal mij niet overkomen.’

Op kamers wonen was voor een jonge vrouw ook uitzonderlijk, de meesten bleven thuis tot ze gingen trouwen.
‘Echt waar? Daar moet ik niet aan dénken! Gjin gjalp. Dat is Fries voor geen gezeur.’

Wie was uw grote liefde?
‘Mijn Dé. Zo noemde ik hem, eigenlijk heette hij Wim.’

Wat trok u in hem aan?
‘Dat gaat je niets aan, haha.

‘Hij was een lekkere, lange man. Hij studeerde ook aan de universiteit. Dat vond ik belangrijk want ik wilde ook wat worden. Wilde een man kans maken bij mij, dan moest hij dat wel goed vinden.’

U was niet van een leven achter het aanrecht.
‘Oh nee, ik wilde eigen baas zijn. Ik heb goed verdiend, anders had ik hier nooit kunnen wonen.’

Was Dé uw eerste en enige liefde?
(Ondeugende lach) ‘Je moet een beetje afwisseling hebben. Zo ontdek je wie wel en niet bij je past. Kort na onze eerste ontmoeting moest Dé voor zijn werk naar Indonesië. Hij was ingenieur en moest op Java een heel dorp onder handen nemen, zoals de aanleg van wegen. In die tijd schreven we elkaar brieven, heel gezellige brieven. Ik heb ze niet bewaard.’


100-jarige Ankie Lindgreen uit Berg en Dal.
Beeld Aurélie Geurts



Trouwfoto van Ankie en Wim Lindgreen in 1944 in Den Haag.
‘Het paste goed tussen ons.’

Beeld Aurélie Geurts

Heeft u op hem gewacht?
‘Hij had even een ander, en ik ook. Tijdens een skivakantie in Oostenrijk leerde ik een Zweed kennen, Helger Landström. Hij kon aardig schilderen. Toen Dé na twee jaar weer terugkwam uit Indonesië, zocht hij mij meteen op. Ik zag hem aan voor zijn broer Jan, want hij droeg een snor. Dé hoefde geen moeite te doen mij te heroveren, want het was vanaf het eerste moment weer duidelijk dat het goed paste tussen ons.’

In uw huis schijnt een tekening van een berglandschap te hangen, die de Zweed voor u maakte.
‘Wie heeft dat verteld? Ik ben betrapt, haha.’

Wat vindt u de belangrijkste verandering van de afgelopen eeuw?
‘Dat wij vrouwen tegenwoordig iets te vertellen hebben, en niet alleen de mannen. Op mijn werk luisterde trouwens iedereen naar mij, ook in het ziekenhuis.’

In wat voor gezin bent u opgegroeid?
‘Mijn vader was predikant van de hervormde kerk. Ik speelde vaak orgel tijdens de dienst. Hij was een goede vader, streng op zijn tijd. Drie keer is hij getrouwd. Zijn eerste vrouw stierf in het kraambed, baby Hans overleefde wel. Hij hertrouwde met Cornelia, mijn moeder. Zij stierf toen ik 2 jaar was. Ik ben grootgebracht door zijn derde vrouw, mijn tweede moeder Helena. Met haar kreeg mijn vader nog een dochter en vier zoons. We woonden met zijn negenen in Grootegast (in Groningen, red.). We hadden het goed, ook in de oorlog was er genoeg te eten. Vanuit de steden kwamen ze naar het noorden om voedsel bedelen.’

Heeft u een biologische moeder gemist?
‘Nee. Mijn tweede moeder was als een echte moeder voor mij. Ze behandelde mij net zo als de andere kinderen en maakte nooit onderscheid. Naast haar eigen vijf kinderen, zorgde ze dus voor twee kinderen van twee andere moeders, Hans en ik. Ik speelde weleens een spelletje met haar en zei dan: ‘Je bent mijn moeder niet!’ Gemeen hè? Dan was Helena in tranen.’

Had u zelf moeder willen worden?
‘Het was geen bewuste keuze geen kinderen te krijgen. Wat je niet kent kun je ook niet missen. Ik heb gelukkig een leuke familie. Mijn broers en zusje leven niet meer. Wel heb ik nog twee schoonzussen en heel veel neven en nichten. Dat wordt dus een dure begrafenis.’

Ze tuurt weer een moment naar buiten.

‘Mijn eerste moeder is van de Blookerfamilie, van de cacaofabriek Blooker in Amsterdam, die naam ken je toch wel? Het merk bestaat nog steeds. Ze was bevriend met prinses Juliana. Ze hebben samen gestudeerd, wat precies weet ik niet meer. Toen ik in 1955 met Dé trouwde, wilde ik dat ter ere van mijn moeder graag doen in de Julianakerk in Den Haag. Koningin Juliana ging daar vaak ter kerke. Het lukte daar toestemming voor te krijgen. Mijn vader mocht ons huwelijk inzegenen.’

U bent vrij kort van stof, spaart u uw stem of geeft u zichzelf niet graag bloot?
‘Ik ben een Friezin, die vertelt niet alles. Als ik kort antwoord geef op je vragen, kan ik weer snel verder met mijn gedachten. Zet er aan het eind van dit interview maar bij: Ankie is een beetje oud.’

P o s t m a - H i s t o r y